Jonge, hongerige tandartsen…

Een vriend van ons is al jarenlang patiënt bij een tandartsenpraktijk in het westen van het land. Hij maakte daar onlangs afspraak voor een periodieke controle. De praktijk is onlangs overgenomen door een keten en sindsdien werken er ook jonge tandartsen. Bij deze controle werd hij behandeld door een jonge tandarts, nieuw in de praktijk, en werd geconfronteerd met zes caviteiten.


Gisteren stuurde die vriend ons een mailtje met het verzoek of mijn partner, die tandarts is, de röntgenfoto’s wilde beoordelen. Hij was verbaasd van deze indicatiestelling en stelde een paar kritische vragen; hij zag namelijk geen caviteiten! Natuurlijk is niet alle cariës te zien op röntgenfoto’s en wellicht ‘kieren’ oude vullingen volgens de nieuwe tandarts en zijn deze aan vervanging toe; voor helemaal juiste beoordeling is een klinische inspectie van de mond nodig. Een second opinion was wel mogelijk maar dan bij een collega uit dezelfde praktijk. Dit voelde voor onze vriend als een slager die zijn eigen vlees keurt.


Ik hoorde dit verhaal en schrok ervan. Vooral omdat er een grote discrepantie zit tussen de indicatiestelling van de jonge tandarts en datgene wat op de foto’s te zien is. Ik vraag me daarom af hoe het komt dat een jonge tandarts een (onnodig) forse behandeling indiceert? Steeds vaker hoor je ‘in het veld’ dezelfde reden waarom.


Deze reden kan vaak een financiële reden zijn. Een overname van een praktijk is een behoorlijke investering. Dit geldt zowel voor een keten die de praktijk overneemt als voor een individuele tandarts. Hierdoor ontstaat een prikkel om een hoge omzet te genereren. Daarnaast is het vaak zo dat tandartsen in dienst van een keten gemotiveerd worden om een hogere omzet te behalen door middel van een bonusstructuur.

Het gevolg hiervan is dat na praktijkovernames regelmatig overindicering is waar te nemen. Dit is niet alleen voor de patiënt absoluut onwenselijk maar ook voor de mondzorg in het algemeen. De patiënt zal zich ‘belazerd’ voelen. Het is voor patiënten lastig in te schatten welke zorg zij nodig hebben en daarom vertrouwen zij op de kennis en kunde van de professional. En als die geen goede zorg levert, wordt het vertrouwen geschaad. Vaak zullen deze patiënten de praktijk verlaten en gaan zij op zoek naar een praktijk die zij wel vertrouwen. Hoe zij hier achter komen? Vaak simpel door dit gewoon aan vrienden en familie te vragen. Dergelijke verhalen zingen zich dan snel rond…


Overindicering is ook onwenselijk voor het goede imago van de mondzorg in het algemeen. En een goed imago komt te voet en gaat te paard! Gisteren was te lezen in het AD dat Nederland op nummer 1 staat op het gebied van kwaliteit van zorg. Deze positie willen we uiteraard graag behouden.


Mijn ervaring met tandartspraktijken is dat zij met een juiste praktijkvoering en kwalitatief goede zorg een goede omzet kunnen realiseren. Hiervoor is geen overindicering nodig. Dus mijn advies aan jonge tandartsen is om hun honger in bedwang te houden: omzet is leuk maar een goede praktijk met tevreden patiënten nog veel leuker en veel toekomstbestendiger!